Beyond Bulls & Bears

Obligaties: wereldwijd te benaderen, maar met oog voor detail

Dit artikel is ook beschikbaar in: Engels Frans Italiaans

Na een jaar waarin de staatsobligatiemarkten wereldwijd een sterk uiteenlopend rendement neerzetten, met extra grote verschillen binnen Europa, hebben vastrentende beleggers heel wat om over na te denken. John Beck, Senior Vice President en Portfolio Manager bij de Franklin Templeton International Bond Group, denkt dat de bescheiden opleving van de wereldwijde groei, in combinatie met geleidelijk toenemende verschillen in het monetaire beleid en de valutavooruitzichten tussen de landen en regio’s, interessante mogelijkheden biedt voor vastrentende beleggers met oog voor detail. Maar hij gaat er vooral van uit dat het komende jaar een periode wordt waarin de potentiële voordelen van een wereldwijde diversificatie het grote verschil zouden kunnen maken.

 

John Beck
John Beck

John Beck
Director of London Fixed Income, Senior Vice President
Franklin Templeton International Bond Group
Franklin Templeton Fixed Income Group®

De staatsobligatiemarkten van de VS, Duitsland en het VK sloten 2013 af met een lichte daling in plaatselijke valuta, terwijl de start van het activa-aankoopprogramma van de Bank of Japan doorgaans wordt beschouwd als de katalysator die de Japanse staatsobligaties (JGB’s) aan een lichte stijging hielp.[1]

In US dollar uitgedrukt bleven de Duitse Bunds in positief terrein tijdens het jaar, dankzij de sterkte van de euro, terwijl de JGB’s met dalingen van twee cijfers omgekeerd evolueerden door de zwakke Japanse yen aan het begin en het einde van het jaar. Los van de valuta’s waren de koplopers bij de ontwikkelde markten de perifere eurozoneleden zoals Italië en Spanje, waarvan de obligatiemarkten een rendement van twee cijfers in US dollar neerzetten, in het geval van Spanje zelfs in euro.[2]

Wordt het allemaal anders in 2014? Volgens ons niet. Hoewel sommige ontwikkelde economieën tekenen van een aantrekkende groei vertonen, zijn hun individuele groeicijfers en schuldfundamentals al een hele tijd relatief ongewijzigd gebleven. De recentste voorspellingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gaan ervan uit dat de verhouding schuld tot bruto binnenlands product in de VS nog minstens tot 2016 boven 100% zal blijven, al valt dat in het niet wanneer we naar de 200% van Japan kijken.[3]

De Duitse schuldgraad kan gezonder lijken, maar wij denken dat daarbij geen rekening wordt gehouden met het risico dat het land een deel van de last van eurozoneleden met hogere schulden zal moeten overnemen. Dat zou dit jaar een negatieve weerslag kunnen hebben op de Duitse obligaties als er uiteindelijk toestemming komt voor de Europese Centrale Bank (ECB) om Outright Monetary Transactions te verrichten, die de ECB in staat zouden stellen om staatsschuld van individuele eurozonelidstaten op te kopen. Het Duitse grondwettelijke hof heeft onlangs geoordeeld dat dit plan een schending vormt van het verdragsrecht van de Europese Unie en het mandaat van de ECB te buiten gaat.

Nu de wereldwijde groeivooruitzichten wat zijn opgeklaard, denken wij dat de eurozone waarschijnlijk een hekkensluiter zal blijven. Maar in afwezigheid van een rampscenario zoals het uiteenvallen van de monetaire unie – en de ECB heeft er heel wat aan gedaan om die vrees weg te nemen – zou een context van lage tot nulgroei in een groot deel van de regio gunstig kunnen uitvallen voor beleggers. Die beleggers zullen moeten nagaan of de ECB erin slaagt om het risico van een regionale deflatie tot het minimum te beperken. Maar de afwezigheid van enige inflatiedruk in de zogeheten “kernlanden” van de eurozone zou kunnen leiden tot een positief scenario voor obligaties, vooral in de andere landen, die nog wel een positieve reële rente bieden.

Volgens ons zullen de rentevoeten in de eurozone nog een hele tijd achterblijven bij die in de VS, wat steun zou moeten bieden aan de Europese obligaties. De begrotingsbesparingen, dus de rem die de lagere overheidsuitgaven of de hogere belastingdruk op de Amerikaanse consument kunnen zetten, lijken in 2013 een piek te hebben bereikt. Hoewel de Amerikaanse korte rente dus nog een lange tijd laag zou moeten blijven, denken wij dat de Amerikaanse rentecurve steiler zal worden naarmate de beleggers hun verwachting van een sterkere economische groei incalculeren.

De noodzaak van een benadering met oog voor detail
Verdere bewegingen van de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) zullen waarschijnlijk afhangen van de economische indicatoren, en het lijkt ons dat de Fed er alles aan doet om zijn bedoelingen haarfijn uit de doeken te doen en zo de marktvolatiliteit binnen de perken te houden. In Japan zal de houdbaarheid van de maatregelen om de economie van het land te stimuleren worden getest door de verhoging van de verkoopbelasting begin 2014. Er is een begin gemaakt met het terugdringen van de deflatie, maar de beleidsmakers zullen pas victorie kunnen kraaien als het succes een duurzaam karakter krijgt. Wij denken dat de beleidsmix in Japan voor het optrekken van de liquiditeit en de inflatie het waarschijnlijk zal moeten hebben van een zwakke yen, die normaliter een gunstige factor zou moeten zijn als aanvullende reflatoire impuls voor de economie.

De opkomende vastrentende markten werden gedurende een groot deel van 2013 doorgaans beschouwd als sterk afhankelijk van het beleid van de Fed, en hun rendement weerspiegelde de bezorgdheid daarover bij de beleggers. Die ruwe benadering van een groep schijnbaar vergelijkbare landen is echter achterhaald en het is nodig om met meer oog voor detail te werk te gaan. Sommige landen vertonen ongetwijfeld structurele zwakke punten, zoals een overmatig lopend tekort of marktrigiditeit, die snellere hervormingen nodig maken, maar veel andere landen kunnen bogen op een prima groei en schuldfundamentals die gunstig afsteken tegen die van de VS, de eurozone en Japan, en wij handhaven onze positieve kijk op deze economieën. Bovendien denken wij dat een aanzienlijke en snelle verhoging van de Amerikaanse rente, zoals in 1994, toen dat een zware druk zette op de  kapitaalstromen van veel opkomende markten, in de huidige context en voor de nabije toekomst weinig waarschijnlijk is.

Om samen te vatten, blijft ons basisscenario voor 2014 overeind: een gestage, zij het weinig spectaculaire, groei van de wereldeconomie. Tegen die achtergrond denken wij dat de huidige omgeving het behoud van een algemeen defensieve durationpositie vereist, met een voorkeur voor geselecteerde kansen op opkomende markten en in bedrijfsschuld, waar de kredietfundamentals beter ogen dan bij de zogeheten “risicoloze” activa. Daarnaast wijzen wij ook op het belang van een doorgedreven diversificatie van de landenposities.

 

De verklaringen, meningen en analyses van John Beck zijn louter bedoeld ter informatie, zij mogen niet worden beschouwd als individueel beleggingsadvies of een aanbeveling om te beleggen in welke effecten dan ook of om welke beleggingsstrategie dan ook te gebruiken. Omdat markt- en economische omstandigheden snel kunnen veranderen, betreffen de opmerkingen, opinies en analyses de datum van dit document en kunnen zij zonder voorafgaand bericht veranderen. Dit document is niet bedoeld als een volledige analyse van alle wezenlijke feiten betreffende een land, regio, markt, sector, belegging of strategie.

U kunt meer inzichten van Franklin Templeton Investments in uw inbox ontvangen. Schrijf in op de Beyond Bulls & Bears blog.

Voor tijdige beleggingstips kunt u ons volgen op Twitter @FTI_Globalen opLinkedIn.

Wat zijn de risico’s?
Alle beleggingen gaan met risico’s gepaard, waaronder mogelijk verlies van het ingelegde kapitaal. De waarde van beleggingen kan zowel dalen als stijgen en beleggers krijgen mogelijk niet het volledige ingelegde bedrag terug. Diversificatie vormt geen garantie voor winst of bescherming tegen het risico van verlies. Obligatiekoersen evolueren doorgaans in omgekeerde richting als rentevoeten. Wanneer de rentevoeten stijgen, dalen de obligatiekoersen, en omgekeerd. Beleggingen in het buitenland zijn onderhevig aan speciale risico’s zoals wisselkoersschommelingen, economische instabiliteit en politieke ontwikkelingen. Beleggingen in opkomende markten gaan gepaard met hogere risico’s vanwege diezelfde factoren, naast risico’s die voortvloeien uit hun relatief kleine omvang en lagere liquiditeit. De waarde van obligaties kan ook worden beïnvloed door een verandering in de financiële gezondheid van een emittent of in zijn kredietrating. Derivaten, met inbegrip van valutabeheerstrategieën, brengen kosten met zich mee en kunnen een economisch hefboomeffect creëren in een portefeuille, dat een aanzienlijke volatiliteit en verliezen kan veroorzaken (maar ook winsten mogelijk kan maken) voor een bedrag dat hoger ligt dan de oorspronkelijke belegging. Wisselkoersen kunnen binnen een kort tijdsbestek aanzienlijk fluctueren, wat een impact kan hebben op het rendement.

 

[1]Stijgingen en dalingen op basis van totaalrendementen in plaatselijke valuta in kalenderjaar 2013 voor de Citigroup staatsobligatie-indexen van het VK, de VS, Japan en Duitsland. Bron: © Citigroup Index LLC 2014. Alle rechten voorbehouden. Het rendement in het verleden vormt geen waarborg voor toekomstige resultaten. De indexen worden niet beheerd, en er kan niet direct in een index worden belegd.

[2]Stijgingen en dalingen op basis van totaalrendementen in plaatselijke valuta in kalenderjaar 2013 voor de Citigroup staatsobligatie-indexen van Italië en Spanje. Bron: © Citigroup Index LLC 2014. Alle rechten voorbehouden. Het rendement in het verleden vormt geen waarborg voor toekomstige resultaten. De indexen worden niet beheerd, en er kan niet direct in een index worden belegd.

[3] Bron: IMF World Economic Outlook, januari 2014. Copyright © 2014. Door het Internationaal Monetaire Fonds. Alle rechten voorbehouden.